Wie denkt dat een gesprek met Rianne Vons alleen over kinderopvang gaat, komt bedrogen uit. Bevlogen en scherpzinnig ontvouwt ze een krachtig betoog over hoe een beter ingericht kinderopvangsysteem bijdraagt aan veel méér dan alleen de opvang van kinderen. “Kinderopvang is de basis waarop we de samenleving van morgen bouwen. Wie daarin investeert, investeert in brede welvaart, economische groei en gelijke kansen voor elk kind.”
Wil je met ons in gesprek over dit soort uitdagingen en oplossingen? Klik dan op de knop hieronder 👇
Ik kom graag kennismakenIn het kort:
Als directeur-bestuurder van Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen ziet Vons al ruim twee decennia hoe cruciaal goede kinderopvang is — voor kinderen én ouders. “De eerste duizend dagen van een kind zijn bepalend voor de rest van hun leven. Door daarin te investeren, zorgen we ervoor dat kinderen beter voorbereid aan hun schoolcarrière beginnen, en uiteindelijk ook steviger in hun werkende leven staan. Je werkt letterlijk aan de medewerker van de toekomst.”
Maar daar blijft het niet bij. Goede kinderopvang maakt het ook mogelijk voor ouders om te werken, of meer uren te maken. En dat is precies waar Nederland nu dringend behoefte aan heeft. “De arbeidsproductiviteit staat onder druk, de tekorten op de arbeidsmarkt zijn nijpend. In Zeeuws-Vlaanderen hebben we met pilots laten zien: als je kinderopvang gratis of laagdrempelig maakt, gaan ouders direct (meer) aan het werk. Eén medewerker in de kinderopvang maakt het mogelijk dat elf ouders aan de slag kunnen. Dat is enorme winst, toch?”
Maar er zijn meer interessante conclusies die de pilot laten zien. Dankzij de proef met gratis opvang groeide het aantal kinderen dat naar de opvang kwam met 43 procent in één jaar tijd. “Die kinderen zouden anders misschien naar België gaan, of thuis blijven. Nu krijgen ze een sterke start, en hun ouders meer ruimte om te werken. Dit is geen experiment meer, dit is bewijs.”
Toch ziet Vons dat er landelijk nog altijd wordt getwijfeld of kinderopvang écht een basisvoorziening moet worden, net als het basisonderwijs. Het feit dat het besluit om kinderopvang anders te organiseren weer is uitgesteld, is daar het levende bewijs van. “Dat is een gemiste kans,” zegt ze stellig.
Die financiële valkuil raakt vooral middeninkomens en mensen aan de onderkant van de inkomensladder. De nettokosten kinderopvang ( na aftrek van de kinderopvang toeslag) zijn te ondoorzichtig voor ouders en fluctueren te veel. Het probleem is niet dat ouders niet of niet méér willen werken, het zijn de drempels die we opwerpen die hen tegenhouden. En dat is onhoudbaar als we arbeidsparticipatie serieus willen verhogen.”
Vons wijst op een bredere, onderbenutte potentie: Nederland is koploper deeltijdwerken in Europa. Bijna de helft van de werkende bevolking werkt in deeltijd. “Daar zit nog veel rek,” zegt ze. “Maar dan moeten we het systeem er wel op inrichten dat mensen de stap naar meer uren ook kúnnen én wíllen maken.” Een groot deel van de winst, stelt ze, ligt in het hervormen van de financieringsstructuur voor kinderopvang. Maar hoe ziet dat er dan uit?
“Rechtstreekse financiering via het Rijk, een vaste ouderbijdrage van maximaal 4 procent — en vooral: geen onderscheid meer tussen werkende en niet-werkende ouders. We moeten af van het idee dat opvang een privilege is. Elk kind verdient gelijke ontwikkelkansen. En elk gezin moet de ruimte hebben om een evenwicht te vinden tussen werk en (mantel)zorg. De huidige manier van denken sluit veel te veel ouders buiten.”
Wat haar betreft zijn de pilots in Zeeuws-Vlaanderen het bewijs dat het wél kan.
Ze besluit met een oproep: “Als VNO-NCW hebben we de verantwoordelijkheid om te laten zien dat dit naast een sociaal vraagstuk, ook een economisch. Kinderopvang draait niet alleen om kinderen. Het draait om brede welvaart. Om arbeidsproductiviteit. Om de toekomst van Nederland. Het wordt tijd om het goed te regelen.”
Neem dan contact op met Erik van Oosten, regiomanager Zeeland of neem vrijblijvend contact op via de knop hieronder.