Begin november benadrukte minister Robert Tieman (Infrastructuur en Waterstaat) tijdens een werkbezoek het grote belang van investeringen in de A58 – de levensader tussen de Zeeuwse havens, de Brainportregio en de rest van Europa. Tegelijkertijd staan grote werkzaamheden aan de Westerscheldetunnel en de Vlaketunnel op stapel. Juist daarom is het cruciaal dat de doorstroming tijdens deze projecten behouden blijft en dat het bedrijfsleven tijdig wordt betrokken. Het onderstreept precies wat Vincent Courtois in dit interview aangeeft: om onze economie toekomstbestendig te houden, moeten we nú investeren in een goed functionerend netwerk van weg, spoor én water.
Wil je met ons in gesprek over dit soort uitdagingen en oplossingen — of overweeg je lid te worden? Klik dan op de knop hieronder. We nemen altijd eerst contact met je op voor een kennismaking. Ook na het invullen van het formulier zit je nergens aan vast. 👇
Transport over water – zee, rivier en kanaal – speelt een essentiële rol in zowel Zeeland als Noord-Brabant. Dankzij een groot aantal havens, waaronder die in Terneuzen, Vlissingen, Moerdijk, Oosterhout en Oss, zijn beide provincies uitstekend bereikbaar via het water. Door hun strategische ligging vormen Zeeland en Noord-Brabant een belangrijke schakel tussen de Noordzee en het Europese achterland.
En als er iemand dagelijks ziet wat er goed én fout gaat in het Nederlandse infrastructuurlandschap, dan is het Courtois. Zijn dubbelrol als directeur van Ovet BV en voorzitter van Portiz verschaft hem breed zicht op zowel de kansen als de blinde vlekken. “We praten veel over spoor en weg, maar onderschatten de rol van water. Dat is onterecht – zeker met het oog op een circulaire economie. Dan is vervoer via water een van de meest interessante opties.”
Waar ligt dat potentieel dan? Courtois somt het moeiteloos op, van duurzaamheid tot capaciteit. “Wat je over water vervoert, doe je met veel minder energie. Bovendien ligt de infrastructuur er al grotendeels. Alleen: we benutten die nauwelijks op volle kracht.” Hij wijst op de vele kleinere vaarwegen – de ‘haarvaten’ van het netwerk – die nu nog onder de radar blijven. “Juist die kunnen het verschil maken in de circulaire logistiek van de toekomst.”
Maar dat vraagt wel om een andere benadering van havens en vaarwegen, zeker in een economie die steeds meer draait om decentrale productie en hergebruik. “In een circulaire economie bevinden secundaire grondstoffen en productievestigingen zich verspreid over Europa. Dat vraagt om een fijnmazig netwerk van zee- en binnenhavens die punt-naar-puntvervoer mogelijk maken.”
Vanuit beleid is er volgens Courtois veel te winnen. “Stimuleer het opwaarderen van kleinere vaarwegen, zorg dat onderhoud op peil blijft, verbreed waar nuttig en ondersteun innovatie zoals autonoom varen. Overal in Europa ligt die opgave – maar zeker ook in Brabant en Zeeland.”
De functie van havens verandert mee met geopolitieke ontwikkelingen. “We hebben het gezien na de inval in Oekraïne. Van de ene op de andere dag mochten bepaalde grondstoffen niet meer worden geïmporteerd. De handel ging door, maar de stromen verlegden zich.”
Havens zijn daarom volgens Courtois cruciaal voor een weerbaar Europa. “Het zijn buffers, interfaces en aanpassingspunten. Ze bieden opslagcapaciteit, schakelen flexibel tussen modaliteiten en maken het mogelijk om voorraden aan te houden. En ze zijn een broedplaats voor de maakindustrie.”
Dat vraagt om toekomstbestendige investeringen. “Niet bouwen voor gisteren, maar voor morgen. En daarbij moet water nadrukkelijker worden meegenomen dan nu gebeurt.”
Vanuit Europees perspectief wordt er nog te weinig samengewerkt, vindt Courtois. “Onze verbindingen met Vlaanderen, Duitsland en Frankrijk zijn cruciaal, maar worden niet genoeg ontwikkeld. Elk land trekt zijn eigen plan, terwijl infrastructuur juist om afstemming vraagt.”
Hij pleit voor standaardisatie, strategische coördinatie en gezamenlijke investeringen. “Infrastructuur is een strategisch instrument. Dat moeten we als Europa serieuzer nemen.”
Ondanks zijn pleidooi voor waterinfra, benadrukt Courtois dat een integraal netwerk essentieel blijft. “Je kunt niet alles op één modaliteit zetten. Nederland moet investeren in een robuust netwerk van water, spoor en weg – met voldoende hubs, goede overstappunten, energieaanbod en digitale ondersteuning.”
Daar knelt het volgens hem. “Spoorcapaciteit schiet tekort, terminals ontbreken, en wegvervoer loopt vast. Als we dan níet investeren in alternatieven zoals water, lopen we vast. Dan is het niet vijf voor twaalf, maar te laat.”
Voor een toekomstbestendig logistiek systeem is een lange adem nodig. “We kijken steeds naar 2025. Terwijl we moeten denken in 2040 en daarna. Welke ketens willen we dan ondersteunen? Welke industrieën willen we behouden? En hoe ziet onze Europese samenwerking er dan uit?”
Zowel ondernemers als overheden spelen hierbij een rol. “De ondernemer moet durven investeren, maar de overheid moet sturen en consistent blijven. Infrastructuur maak je samen. Maar dat lukt alleen als je een gedeeld einddoel hebt.”
Neem dan contact op met Erik van Oosten, regiomanager Zeeland.